zondag 15 maart 2015

Droevige en omstreden National Holidays in Liberia

Het was deze week Decoration Day in Liberia, één van de 12 National Holidays, een vrije dag voor diegenen die werk hebben. Op Decoration Day, de tweede woensdag in maart,  worden de doden in ere gehouden. De graven van de overleden (groot)ouders worden geschilderd, met bloemen versierd en er wordt tegen hen gesproken in de hoop dat de gestorvenen hier ‘iets’ mee doen in het hiernamaals. In deze Ebola periode, hoewel je langzaam maar zeker van een post-Ebola kunt gaan spreken, had Decoration Day een dramatische lading. Veel  van de rond de 4000 aan Ebola overleden Liberianen zijn niet begraven, maar gecremeerd, wat een hard gelag was voor de families. Want in de grond begraven is de traditie. Het cremeren werd echter na een chaotisch begin van de strijd tegen de Ebola de standaard, omdat het lijk van een Ebola-patiënt te vergelijken is met een virusbom. De razendsnelle verspreiding van het virus in augustus vorig jaar was vooral te wijten aan de traditionele manier van afscheid nemen van een overledene: lijkwassing, omhelzen en nog het liefst een paar weken boven de grond, alvorens hem of haar te begraven.
Op deze Decoration Day werden dus ook de speciaal aangelegde begraafplaatsen bezocht waar zowel de stoffelijke resten als de asresten van de Ebola-slachtoffers liggen.

Lijsten van Ebola-slachtoffers op de begraafplaats buiten Monrovia.
Spookstad

Buiten Monrovia ligt zo’n Ebola-begraafplaats. Een deel bestaat uit graven met aparte velden voor moslims, christenen en aanhangers van de traditionele natuurgodsdiensten. De lijken in deze graven zijn ingepakt in speciale zakken die het virus ‘binnen’ houden.  Daarnaast is er een speciaal huisje waarin het as van de gecremeerde overleden Ebola-patiënten ligt. Het hoeft geen betoog dat dit voor de nabestaanden hard te verduren is. Het as ligt door elkaar heen en er is geen graf dat verzorgd kan worden. Er wordt nagedacht over een speciale Ebola-herdenkingsdag, speciaal voor de gecremeerde slachtoffers.   

Graven op de Ebola-begraafplaats.
Op de grootste ‘gewone’ begraafplaats van het land, de Palm Grove Cemetry, die midden in het centrum van Monrovia ligt, wordt Decoration Day overigens minder uitbundig gevierd. Het  ommuurde, zeer grote kerkhof staat bekend als een spookstad, waar criminele bendes de graven leegroven. Ook de levenden zijn hier niet veilig: menig argeloze bezoeker is er beroofd. In de kranten wordt er regelmatig schande over gesproken: de Liberiaans overheid slaagt er al nauwelijks in de levende Liberianen een veilig bestaan te bieden, politie en justitie zijn de meest corrupte overheidsinstellingen, maar dat dit zelfs ook voor de doden geldt is voor velen niet aanvaardbaar.

Huisje met het as van de gecremeerde Ebola-slachtoffers.
Vrijgemaakte slaven

Nu ik dit schrijf, zondag 15 maart, is het wederom een National Holiday. En omdat die op een zondag valt, is morgen iedereen vrij. Valt die op een zaterdag, dan is vrijdag de dag die zijn naam eer aan doet. Vandaag wordt herdacht dat op 15 maart 1809 Joseph Roberts werd geboren in Norfolk, Virginia. Zijn vader was een plantage-eigenaar die  van Wales naar de VS was geëmigreerd, zijn moeder was een van de slavinnen-bijvrouwen van deze planter, die haar en hun zeven kinderen, de vrijheid gaf. Eenmaal vrij trouwde zij met een vrijgemaakte slaaf, James Roberts. In 1829 scheepte de dan 19-jarige Joseph Roberts zich met zijn moeder en vijf broers en zussen in op een boot van de American Colonization Society naar de kust van West Afrika, om zich als kolonisten te vestigen en het christelijke geloof te verspreiden. En hier begint die bijzondere geschiedenis van Liberia, het land dat gesticht werd door vrijgemaakte Amerikaanse slaven. Eenmaal in Monrovia begon Roberts een exporthandel in palmolie, ivoor en hout naar Amerika. Hij werd hij de high sheriff van Liberia en was verantwoordelijk voor militaire acties om belasting te innen bij de inlanders en het neerslaan van opstanden van hen tegen de Amerikanen die zij als koloniale indringers beschouwden. Hij maakte snel carrière in de American Colonization Society, dat Liberia bestuurde en werd benoemd tot de eerste zwarte gouverneur. In 1846 schreef hij een referendum uit, waarbij voor onafhankelijkheid werd gekozen en een jaar later, na verkiezingen, kon Roberts worden geïnstalleerd als de eerste president (1848-1856) van Liberia.  In 1872 werd hij opnieuw gekozen, hij stierf in 1876 in het presidentieel harnas. (Zie verder de Engelse Wikipedia).

Joseph Roberts, eerste president van Liberia
Deze ontstaansgeschiedenis van Liberia schrijnt nog steeds. Voor de Liberianen van Amerikaanse afkomst is Roberts een held. In hoogdravende bewoordingen gaf de president van Liberia, Ellen Johnson-Sirleaf, deze week een verklaring uit waarin Roberts wordt geëerd als stichter van de natie, een eminent staatsman die door zijn ‘moed, volharding, onzelfzuchtigheid en toewijding aan de principes en idealen’ een inspiratiebron is voor alle Liberianen.

Sociale ontwikkeling

Veel autochtone Liberianen die kennis hebben van de geschiedenis van hun eigen land denken daar heel anders over. Zij beschouwen de heersende, huidige elite van Americo-Liberianen als erfgenamen van Roberts. De man die de basis legde voor een land, waar de autochtone bevolking  als tweederangs burgers werd en wordt behandeld. Een land dat wordt  bestuurd door een hechte groep die zich zelf verrijkt en de overgrote meerderheid in armoede en onwetendheid ondergedompeld laat. Ik denk dat de werkelijkheid minder zwart-wit is. Je ontmoet hier veel Americo-Liberianen die integer bijdragen aan de ontwikkeling van hun land. En een deel van de elite bestaat uit autochtone Liberianen die zich wonderwel soepel hebben aangepast aan de heersende elitaire mores:  hun kinderen naar Amerikaanse universiteiten sturen, daar zelf een tweede huis hebben en ijverig geld en kennis exporteren naar de VS. En dan is er anno 2015 natuurlijk een heel grote groep Liberianen die niet meer eenvoudig een etiket kunnen worden opgeplakt van óf autochtoon óf Americo-Liberiaan.
De corruptie tiert welig door alle sociale lagen en etnische groepen heen. Buitenlandse bedrijven slepen natuurlijke hulpbronnen het land uit. Een gesloten groep van Libanezen heeft de harde economie in handen: supermarkten, autodealers, import van (elektronische) consumptiegoederen, hotels en woningen en kantoren die aan expats en internationale organisaties worden  verhuurd. En inderdaad, er is een machtige  elite die bij dit alles baat heeft. De o zo noodzakelijke  sociale ontwikkeling moet met al deze factoren rekening houden, en waar nodig harde correcties aanbrengen, maar kan alleen succesvol zijn als de focus gericht is op werk, onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting voor het overgrote deel van de Liberianen – en daar samen met hen aan te werken.


Geen opmerkingen: